Het grootste deel van het Sterrebos is gekapt. De kale vlakte die is achtergelaten ligt er sindsdien desolaat bij. De tweede productielijn waarvoor het Sterrebos moest wijken is er nooit gekomen. Verder dan intentieverklaringen met een handvol buitenlandse startups is VDL Nedcar nooit gekomen. Zo onzeker als die mogelijke opdrachtgevers waren, zo zeker waren de bestuurders en ambtenaren bij de provincie en de gemeenten Sittard-Geleen en Echt-Susteren dat het wel goed zou komen. Bestuurders en ambtenaren deelden een rotsvast vertrouwen in VDL Nedcar en een blind geloof dat men bezig was 6500 banen te redden. Zoals statenlid Lodewijks van de VVD het formuleerde: ‘VDL gaat toch geen 0,5 tot 1 miljard investeren, als ze niet zeker weten dat zij nieuwe opdrachtgevers en opdrachten krijgen?’. Zo blind ook dat ze geen oog hadden voor omwonenden.
Sterker nog, de provincie Limburg spande zich vooral in om omwonenden hun recht op inspraak te onthouden. Plannen werden steeds pas bekendgemaakt wanneer de vakanties begonnen, zodat zo weinig mogelijk omwonenden de tijd kregen om zienswijzen (bezwaren) in te dienen. Verslagen van inspraakavonden werden steeds pas een paar minuten voor de volgende inspraakavond verspreid zodat omwonenden zich niet goed konden voorbereiden. Bovendien stonden die verslagen vol fouten en werden de wensen en uitspraken van omwonenden niet of verdraaid vastgelegd. De besluiten waar inspraak voor werd gevraagd was kiezen uit twee kwaden: wat wil je achter je huis, de Rijksweg of het laden en lossen van vrachtwagens?
Bomen, boeren en burgers moesten wijken voor het behoud van deze parel van de Nederlandse maakindustrie. VDL Nedcar werd ondertussen aan alle kanten door de provincie en de gemeenten gefaciliteerd. Natuur en landbouwgrond werden gewijzigd naar industrieterrein en voor een vriendenprijs overgedragen aan VDL Nedcar. Voor het aanpassen van de infrastructuur om de uitbreiding mogelijk te maken was de provincie bereid 50 miljoen gemeenschapsgeld uit te geven. Den Haag legde daar nog eens 10 miljoen bij. De investering werd toegezegd in een anterieure overeenkomst tussen de provincie en VDL Nedcar. Bij de ontwikkeling en goedkeuring van plannen werd VDL Nedcar geen strobreed in de weg gelegd, alles moest wijken voor het behoud van de werkgelegenheid. Wie wilde daar iets tegenin brengen?
6500 banen stonden op het spel. Wie kan daar tegen zijn? Wij niet. En dus was er een economische noodzaak om ontheffing te krijgen voor het kappen van goud-groene natuur. Het was najaar 2020, de provinciale staten maakte zich op om de uitbreiding en de investering van 60 miljoen definitief goed te keuren. Alleen Groen-Links en Partij voor de Dieren waren tegen, het was een gelopen race. Maar ging dat uitbreidingsplan die banen wel redden?
De fabriek bouwde op dat moment alleen nog fossiele auto’s, waarvoor 6500 werknemers nodig waren. Met de tweede productielijn zou de werkgelegenheid verder kunnen groeien tot wel 11000 banen! De provincie liet zich vooral door VDL Nedcar informeren en had zelf geen idee van de toekomst van de auto-industrie. De provincie die peperdure adviesbureaus en advocaten van de Amsterdams zuid-as inhuurde om de plannen erdoor te drukken, nam geen moeite om zich te informeren over de ontwikkelingen in de autoindustrie.
De Groene Sporenwolf wel. De informatie bleek eenvoudig te vinden in publiek toegankelijke informatiebronnen. Er was geen diepgravend onderzoek nodig om een realistisch beeld te vormen over waar het met de autoindustrie naartoe ging. De productie van fossiele auto’s liep terug, wat ook de reden was dat BMW de flexibele schil die Nedcar bood niet meer nodig had. Verschillende Europese landen hadden al besloten om binnen tien jaar over te stappen naar elektrische auto’s. Het was een kwestie van jaren dat heel Europa de productie van fossiele auto’s aan banden zou gaan leggen om vol in te zetten op elektrische voertuigen.
Over de productie van elektrische auto’s waren al voldoende kentallen beschikbaar om een inschatting te maken van wat de overschakeling van de productie van fossiele auto’s naar elektrische auto’s zou gaan betekenen voor Nedcar. Voor de assemblage van elektrische auto’s die in 20 onderdelen naar Nederland komen zouden niet 6500 werknemers nodig zijn maar 1000 hoger opgeleide (en dus andere) werknemers. Het aanpassen van de infrastructuur zou de provincie niet 50 miljoen maar 125 miljoen kunnen gaan kosten. Met de boodschap dat VDL Nedcar echt een ander plan nodig had om zowel de bomen als de banen te redden trok De Groene Sporenwolf 27 november 2020 naar het Gouvernement om in te spreken in de commissie financieel-economische zaken met gedeputeerde Joost van den Akker, die overigens niet eens de moeite nam op tijd aanwezig te zijn in ‘zijn’ commissievergadering om ons betoog te horen:
Onze boodschap sloeg wel in als een bom bij de aanwezige statenleden. Geen behoud van werkgelegenheid, terwijl dat het voornaamste argument was om in de stemmen met de uitbreiding? Na de inspreekbeurt wilden de aanwezige statenleden er meer over weten en de Sporenwolf mocht nog even blijven staan om de vragen te beantwoorden. Het directe gevolg was dat er een extra vergadering van de commissie financieel-economische zaken werd ingelast, waar de statenleden afdwongen dat er een addendum werd toegevoegd aan de anterieure overeenkomst met VDL Nedcar waarin de inmiddels bekende ‘go/no go-voorwaarden’ werden vastgelegd:
Bijlage 1 Formulering go / no go moment
‘De Infrastructurele aanpassingen worden gerealiseerd, indien op (of kort voor) het moment van gunning van de Infrastructurele aanpassingen (momenteel voorzien in oktober 2022) zicht bestaat op continuïteit van VDL Nedcar en de daarmee samenhangende werkgelegenheid, welke blijkt uit een schriftelijke onvoorwaardelijke bevestiging van VDL Nedcar aan Gedeputeerde Staten, waarbij VDL Nedcar Gedeputeerde Staten (voor zover noodzakelijk op vertrouwelijke basis) inzage zal verschaffen in de bijbehorende onderbouwingen en onderliggende documenten, inzake:
- het faciliteren van een of meerdere nieuwe opdrachtgevers; en
- investeringsbesluiten van VDL Nedcar van ten minste EUR 87 miljoen, bestaande uit:
- investeringen in grondaankopen, gebiedsontwikkeling en (natuur-)compensatie, van ca. EUR 30 miljoen,
- bijdragen aan Infrastructurele aanpassingen, ter grootte van EUR 11,9 miljoen,
- investeringen in Yard-E, begroot op ca. EUR 30 miljoen,
- algemene investeringen in onder andere ICT systemen en opleidingen ter grootte van ten minste EUR 15 miljoen; en aanvullend
- investeringsbesluiten voor nader te bepalen klant-specifieke investeringen in aanpassing en uitbreiding van gebouwen en productiemiddelen; en
- de uitbreiding van de fabriek buiten het huidige terrein en ingebruikname van Yard-E; en
- een ambitie ten aanzien van een structureel werkgelegenheidsniveau van gemiddeld 6.000 á 6.500 medewerkers (met inachtneming van fluctuaties ten gevolge van marktomstandigheden en product-levenscycli),
waarmee aanleg van de Randweg noodzakelijk wordt.
Indien dat op dat moment niet het geval is, wordt de gunning van de Infrastructurele aanpassingen opgeschort tot een nader door Partijen overeen te komen moment, waarop opnieuw getoetst zal worden of alsnog aan dit uitgangspunt wordt voldaan en, indien dat dan het geval is, alsnog gunning van de Infrastructurele aanpassingen zal plaatsvinden, conform een door Partijen in onderling overleg aangepaste versie van de Planning en, indien noodzakelijk, een bijstelling van de financiële afspraken tussen Partijen voor wat betreft indexering.’
Formeel kan Satijn als gedeputeerde zelfstandig een go-besluit nemen, maar hij zal zo’n besluit wel achteraf moeten kunnen verantwoorden aan de leden van de provinciale staten. In de zomer van 2023 leek het er even op dat Satijn de knoop zou gaan doorhakken zodra iedereen op vakantie was. Na de provinciale verkiezingen waren er veel statenleden vertrokken en nieuwe bijgekomen. Er waren niet zoveel statenleden meer over die nog op de hoogte van de ‘go/no go-voorwaarden’. Op verzoek van De Limburger schreven wij de volgende opfrisser voor het collectieve geheugen:
Uiteindelijk nam gedeputeerde geen go-besluit, maar bleef hij een besluit opschorten.
Nu ruim drie jaar nadat een meerderheid van de provinciale staten besloot om de uitbreiding van Nedcar en de kap van het Sterrebos en de Eiken langs de N276 goed te keuren is de trieste balans:
- geen nieuwe opdrachtgevers
- er is wel geïnvesteerd maar niet in een tweede productielijn
- er zijn wel wat andere kleinere gebouwen gebouwd, maar geen tweede productielijn
- geen uitbreiding van de fabriek, geen ingebruikname van Yard-E
- geen werkgelegenheid, laat staan een realistische ambitie
Terwijl de laatste auto’s van de band lopen, voldoet VDL Nedcar aan geen enkele van de go/no go-voorwaarden. Formeel kan gedeputeerde Stephan Satijn de gunning blijven opschorten tot en met Sint-juttemis. Alleen bestaat Sint-juttemis niet en zal die ook nooit bestaan. Ondertussen stijgen de bouwkosten met zo’n 9% per jaar, wat neerkomt op zo’n 30% sinds de 50-60 miljoen zijn begroot. Een go-besluit nu komt neer op een begrotingsbedrag van 65-80 miljoen waarmee de werkelijke uitgaven kunnen uitkomen op het dubbele daarvan, zo’n slordige 130-160 miljoen euro. Daarbij zullen er nog eens zo’n 400-500 grote Eiken gekapt worden en komt de Rijksweg N276 tegen Nieuwstadt aan te liggen.
Nog langer opschorten gaat alleen maar nog veel meer gemeenschapsgeld kosten. Het duurt nu al ruim drie jaar en er is geen enkel vooruitzicht dat er ooit nog kan worden voldaan aan de voorwaarden. Hoelang wil Satijn nog wachten? En hoelang kan de provincie nog wachten? Het gaat om enorm veel geld, hoelang kan het budget van 50 miljoen nog vastgelegd blijven terwijl de provinciale schatkist toch al niet meer zo goed gevuld is? De provincie Limburg heeft nog wel een paar uitdagingen waar dat geld hard nodig is.
In de uitzendingen op L1 TV en Radio mochten wij onze standpunten toelichten. Steeds meer partijen in de provinciale staten zijn het met ons eens.
L1 TV uitzending 8 februari 2024
L1 radio uitzending donderdag 8 februari 2024